Die fragmentaire fotocollage wordt de compositorische schets waar ik over- en bijschilder tot fotografie en verf elkaar versterken in één glooiend beeld. Het valt meermaals voor dat toeschouwers bij een eerste aanblik er een soort van zoekspelletje van maken. “Wat is foto en wat is schilderij?” Een plezante kennismaking met mijn beeldtaal, maar niet echt de bedoeling. Wat telt is het totaalbeeld, maar evenzeer ook de “totaaltijd” want een collectie van momenten maakt komaf met het bevroren onderwerp dat we weleens herkennen in schilderijen die naar foto zijn geschilderd. Hierdoor duikt er een soort van tijdloosheid op in mijn werk. Geen snapshot vanuit één perspectief, maar een traject van mijn fotografische speurtocht naar visuele snoepjes.

Ik maak geen beeld van een landschap, maar een landschap van een beeld. Mijn onderwerpen kies ik telkens met een zintuigelijke agenda. Ik ga op zoek naar beeldprikkels die soms minder voor de hand liggen dan bij “mooie” onderwerpen. Niet dat ik lelijkheid zoek, maar eerder de onverwachte schoonheid. Ik bezocht jarenlang de verlaten industriële sites van Aalst en vond er een verscholen rijkdom aan contrasterende vormen en kleuren: oxidaties, aftandse machinerie en herwonnen natuur lenen zich onbedoeld tot minder conventionele stillevens dan bv een fruitschaal of een vaas met bloemen. Maar ze kunnen wél even kleurrijk & levendig zijn. Ik zie mezelf niet zozeer als een “Urban Explorer”, want hoewel we dezelfde sites bezoeken en documenteren, is het nooit mijn bedoeling om het desolate te benadrukken. Vandaar dat ik graag overdrijf in hevigere kleuren. Dat heb ik geleerd van mijn vader (André Van Schuylenbergh) die in zijn werk ook eerder vanuit positivisme schildert om negativiteit te beantwoorden ipv ze te benadrukken.